Philomena & Celest zijn de oudste, nog intacte reuzen van Rupelmonde.
Hun geschiedenis gaat terug tot 1949, toen er een groots feest werd georganiseerd ter ere van de 100e verjaardag van Philomena Van Hoyweghen (1/01/1849 – 1/01/1949). Kosten noch moeite werden gespaard: naast een heuse folklorestoet werd Philomena vereeuwigd in de vorm van een reus.
Ook haar reeds overleden echtgenoot, Celestinus De Souter (31/10/1834 – 6/05/1910), kreeg een eigen reuzenfiguur.
Dit oude schipperskoppel vormt het fundament van de reuzentraditie binnen vzw Het Schelleke. Door de jaren heen ondergingen de reuzen verschillende kleine herstellingen, maar in 2021 werden ze volledig gerestaureerd in het Atelier Vie des Géants. Sindsdien schitteren ze opnieuw in stoeten, waar ze met open armen ontvangen worden. Hun relatief kleine formaat maakt hen bijzonder dansbaar – hun armen vliegen vrolijk in het rond!
De reuzen zijn ongeveer 2m30 hoog en wegen 30kg.
Het reuzenkoppel Philomena en Celest kreeg in de jaren '50 en '60 versterking van twee nieuwe figuren: zoon Mercatorke (1957) en dochter Grobelia (1961). Samen vormen ze een echte reuzenfamilie, geworteld in de rijke folklore van Rupelmonde.
Mercatorke stelt een van de zonen van het schipperskoppel voor. Hij kreeg zijn bijnaam omdat hij matroos was op de Mercator, het bekende opleidingsschip dat vandaag nog steeds te bewonderen is in Oostende. Zijn stoere verschijning en maritiem verleden maken van hem een geliefde verschijning in stoeten en optochten.
Grobelia, genoemd als een van de dochters van het koppel, voegt met haar gracieuze uitstraling een warme, vrouwelijke toets toe aan het gezelschap. Beide reuzen gaan enkel uit tijdens de stoet in Rupelmonde
Kamiel Troubleyn, beter bekend als Kamiel de Champetter, was de allereerste champetter tijdens de Schellekesfeesten. Maar liefst 25 jaar lang vervulde hij deze rol met toewijding en flair. Toen hij in 1986 besloot ermee te stoppen, werd hij op de kaai in de bloemetjes gezet – letterlijk en figuurlijk – met de voorstelling van een reus naar zijn evenbeeld.
Helaas was deze reus geen lang leven beschoren. Hij verdween al snel uit het straatbeeld, en daarmee ook uit het collectieve geheugen van de stoet. Ter gelegenheid van de 70e editie van de Schellekesfeesten werd een nieuwe poging ondernomen om Kamiel te eren met een reus. Maar ook deze versie kende weinig succes: het ontwerp was zwaar, de constructie instabiel en de draagbaarheid beperkt – waardoor de reus amper kon meedoen aan festiviteiten.
Voor de 75e editie van de Schellekesfeesten in 2023 werd het roer definitief omgegooid. Een volledig nieuwe reus werd voorgesteld, vervaardigd in het gerenommeerde atelier Taller Eskuartean Imaginería Festiva in Pamplona, Spanje. Deze hoogwaardige reus is niet alleen een eerbetoon aan Kamiel Troubleyn, maar symboliseert ook de waardering voor alle champetters die ons dorp doorheen de jaren heeft gekend.
Deze reus zag het levenslicht in 1985, als ode aan de rijke visserijtraditie van Rupelmonde. Zowel op de kreken als op de Schelde was vissen ooit een geliefde en noodzakelijke bezigheid. De reus symboliseert de talloze vissers die hun leven lang op het water werkten en zo bijdroegen aan het levensonderhoud van hun gezinnen én aan het karakter van het dorp.
Rupelmonde heeft een diepgewortelde band met het water. Dankzij haar ligging aan de samenvloeiing van de Schelde en de Rupel ontwikkelde het dorp zich al vroeg tot een belangrijke plek voor scheepvaart, visserij en handel. In de 19e en vroege 20e eeuw was het niet ongewoon dat gezinnen leefden van wat de rivier hen schonk: paling, snoek, brasem en andere vissoorten waren dagelijkse kost. Ook het schippersleven bloeide hier volop, met tal van binnenschepen die de rivieren bevoeren en goederen vervoerden tussen Antwerpen en het hinterland.
De vissersreus herinnert ons aan dit maritieme verleden – aan de eenvoud, de hardheid én de schoonheid van het leven op en langs het water. Hij is een levend monument voor een verdwenen beroep dat ooit het kloppende hart van Rupelmonde was.
Gerard De Cremer, beter bekend als Gerardus Mercator, werd geboren op 5 maart 1512 in Rupelmonde, toen een bruisende stad met een eigen kasteel en veel bedrijvigheid. Zijn familie kwam uit het Duitse Rijnland, maar hij groeide deels op bij zijn oom Gijsbrecht, kapelaan in Rupelmonde, die zijn opleiding mee mogelijk maakte.
Mercator studeerde aan de universiteit van Leuven en ontpopte zich tot een briljant cartograaf, wiskundige en globe-bouwer. Hij is vooral beroemd om de Mercatorprojectie, een kaartprojectie die tot op vandaag wereldwijd gebruikt wordt. Door zijn kennis en invloed werd hij al tijdens zijn leven "de Ptolemaeus van zijn tijd" genoemd.
In 1544 werd hij kortstondig opgesloten in het Gravenkasteel van Rupelmonde op verdenking van ketterij, maar werd dankzij zijn connecties snel vrijgelaten. Hij overleed in 1594 in Duisburg.
Ter ere van zijn 400ste sterfdatum werd in 1994 tijdens het Mercatorjaar een reus gebouwd in zijn geboortedorp. In 2019 kreeg deze folklore-reus een nieuw leven en werd hij vervangen door een draagbare reus. In 2025 werd hij grondig gerenoveerd in Spanje bij het gerenommeerde atelier Taller Eskuartean Imaginería Festiva. Met zijn prachtig schilderwerk en indrukwekkend kostuum is Reus Mercator niet alleen een eerbetoon aan een van de grootste geografen aller tijden, maar ook een trots symbool voor Rupelmonde.
Alexander Deyaert werd geboren op 6 oktober 1894 in Rupelmonde. Hij was kleermaker van beroep en had een zaak in de Oeverstraat. Daarnaast blonk hij ook uit als tekenaar. Hij volgde les aan de Academie van Antwerpen, waar hij in aanraking kwam met een nieuw en opkomend medium: de fotografie.
Toen hij van een van zijn leraren een lens cadeau kreeg, bouwde Alexander – of “Sanderke”, zoals hij in het dorp genoemd werd – zijn eerste eigen camera. In 1922 begon hij als dorpsfotograaf en legde daarmee de basis voor drie generaties fotografen binnen de familie Deyaert.
Honderd jaar later, in 2022, bracht vzw Het Schelleke het figuur van Alexander opnieuw tot leven met de creatie van een reuzenhoofd. Dit was het begin van een echte familie van reuzenhoofden, die sindsdien werd uitgebreid met andere bekende Rupelmondenaren. Zo leeft de herinnering aan Sanderke en zijn nalatenschap voort in het straatbeeld én in het collectieve geheugen van het dorp.
In 2023 werd het tweede reuzenhoofd in de Reuzenhoofdenfamilie voorgesteld. Die eer viel te beurt aan Jean Henri Lijssens, geboren op 24 februari 1917 in Rupelmonde. Hij woonde en werkte in de Nederstraat, waar hij zijn atelier had als schoenmaker van beroep. Maar bovenal was Jean een bijzonder artistiek talent en zonder twijfel de belangrijkste kunstschilder die Rupelmonde ooit gekend heeft.
De meeste dorpsbewoners herinneren hem als “de schilder van Rupelmonde”. Met zijn penseel legde hij de charme en het karakter van ons Scheldedorp vast: vergeten hoekjes, stille straatjes en levendige taferelen uit het Rupelmonde van de eerste helft van de 20e eeuw. Zijn schilderijen brengen je moeiteloos terug naar een tijd van bloeiende nijverheid en een actieve haven. Jean ging bewust op zoek naar deze verdwijnende plekjes en schilderde ze met een verbluffend oog voor detail. Zijn werk vormt vandaag een unieke visuele getuigenis van hoe het dorp er ooit uitzag – en hoe het in de loop der jaren is veranderd.
Naast zijn artistieke werk was Jean ook actief in erfgoedzorg. Zo stond hij in voor de restauratie van de "Kapel ter ere van Jezus van het kruis afgedaan", gelegen aan het einde van de Kasteelstraat.
Jean Lijssens overleed in Rupelmonde op 5 september 1988. Vijfendertig jaar na zijn dood werd het hoog tijd om zijn herinnering te eren. Met het reuzenhoofd dat in 2023 werd voorgesteld, krijgt zijn liefde voor Rupelmonde een blijvende plek in het hart van het dorp.
Ernest Egide Stas werd geboren in Rupelmonde op 29 oktober 1836 en groeide uit tot een invloedrijke industrieel die een grote rol speelde in de economische ontwikkeling van het dorp. Wie ooit oude foto's van de skyline van Rupelmonde heeft gezien, herinnert zich ongetwijfeld de vele schoorstenen van de zoutziederijen – een duidelijk teken van de bedrijvigheid waaraan Stas mee vorm gaf.
Met zijn bedrijf “Salines Réunies de Rupelmonde – Stas frères & Van De Velde” drukte hij zijn stempel op de lokale industrie. Daarnaast runde hij ook de brouwerij “Stas et Enfants”, die samen voor aanzienlijke tewerkstelling zorgden in het kleine maar nijverige Schelleke. Sporen van die bedrijvigheid zijn vandaag nog zichtbaar in de Visserstraat, zoals het “Poepeshof” en de zijgevel van Koningstraat 14.
Ernest Stas was niet enkel ondernemer, maar ook geëngageerd in het openbare leven. Na een termijn als schepen werd hij in 1884 benoemd tot burgemeester van Rupelmonde. In die functie zette hij zich actief in voor het onderwijs en de volksgezondheid, in een tijd die getekend werd door pandemieën. Ook kunst lag hem nauw aan het hart. In 1863 was hij medeoprichter van de Liberale Fanfare Sint-Cecilia, de voorloper van de huidige Mercator Brassband, waarvan hij later erevoorzitter werd.
Stas stond bekend als een sociaal bewogen man, altijd klaar om zich in te zetten voor zijn medemens en zijn dorp. Hij overleed op 26 mei 1905, maar zijn nalatenschap leeft voort in de geschiedenis van Rupelmonde. In 2024 krijgt hij terecht een plaats in onze Reuzenfamilie – als eerbetoon aan een man die zijn stempel drukte op het verleden van ons dorp.
Van het begin van de 20e eeuw tot ongeveer 1950 kende Rupelmonde een bijzondere traditie: die van de Opsinjoor. Deze folkloristische figuur kwam vroeger in meerdere steden voor, maar is vandaag grotendeels verdwenen. Het bekendste en nog bestaande voorbeeld vinden we in Mechelen.
De Opsinjoor stelt een middeleeuwse, dronken man voor die na een avondje stappen zijn vrouw slaag geeft. De dorpsbewoners pikken dit niet en beslissen hem een lesje te leren: ze dragen hem buiten, gooien hem op een groot laken en zwieren hem de lucht in – tot lering en vermaak van het publiek.
Ook Rupelmonde had zo’n pop, die jaarlijks werd gemaakt door schippers die speciaal voor het teerfeest van de Liberale Fanfare Sint-Cecilia naar het Scheldedorp afzakten. Tijdens deze festiviteiten trok de fanfare, gevolgd door een stoet volk, van café naar café. De schippers droegen de Opsinjoor mee en lieten hem op de tonen van de muziek door de lucht vliegen. Elk jaar werd de pop opnieuw gemaakt, want tegen de tijd dat men aankwam in feestzaal Het Liberaal Huis, was hij meestal volledig vernield door het enthousiaste gezwier.
In 2022 werd deze unieke traditie nieuw leven ingeblazen met de voorstelling van een duurzame, herbruikbare Opsinjoor-pop, die jarenlang kan meegaan in de jaarlijkse reuzenstoet tijdens de Schellekesfeesten. Zo leeft een bijna vergeten traditie opnieuw op – in volle glorie!